De Boterbrug wordt gezien als de langste brug van Delft. Goed beschouwd is het geen brug maar een overkluizing van de gracht tussen de Oude Delft en de Wijnhaven. Op 9 januari 1556 besloten de burgemeesters van Delft, dat "men eerdaags het erf van mijns Heren Herberge, toebehorende de stede, sal doen doorgraven ende doen overwulphen". Na twee jaar was het bouwwerk gereed en werd de s'Heerenbrugghe genoemd. Op de overkluizing werd tot in de 19e eeuw een botermarkt gehouden, waaraan de straat nu zijn naam dankt. In 1865 werd de gemetselde boogbrug geheel vernieuwd. Aan de westzijde zit een steen met het jaar tal 1558. De oostzijde is in 1954 verbreed en gedeeltelijk vernieuwd met een betonnen boog bekleed met metselwerk.
Herinnering aan de Boterbrug: Delftse geheugensporen, door H.A. van Dijk
Terug in de tijd op de boterbrug in Delft. Tussen het voormalige meisjesheus en kledingzaak Bervoets, was een café. Tegenover ijssalon van Bokhoven. Het was een stamcafé. Omstreeks 1925. Het had geen naam, maar stond bekend als het Vinkemoedertje.
Een leuk verhaal van verhalenverteller Piet van Osselen, alias Piet de leugenaar.
Er was in het begin van de vorige eeuw een café op de boterbrug in Delft waar verhalenverteller Piet van Osselen, alias Piet de leugenaar een graag geziene gast was. Zodat de mensen naar het café kwamen om naar zijn verhalen te luisteren. Er was immers in die tijd nog geen tv dus het vertellen van leuke of spannende verhalen was een vermaak in die tijd. En dan wilde Piet wel onder het genot van een borrel (dat hem dan werd aangeboden) zijn verhalen wel vertellen.
Ik ga u een verhaal vertellen van Piet, dat beluisterd werd door mijn vader in dat bewuste café op de Boterbrug in Delft. En dat ongeveer 50 jaar later weer aan mij is doorverteld, en dat is nu ook al weer een 35 jaar geleden.
Het verhaal gaat over de grote Oceaanstomers uit die tijd (zoals ze de grote passagiersschepen in die tijd noemden, het waren allemaal stoomschepen die met kolen gestookt werden). Piet vertelde dat hij eens met zo’n groot passagiersschip de Atlantische Oceaan was overgestoken naar Amerika. Toen kregen ze halverwege de Oceaan motorpech. De kar viel stil (de kar is de naam voor de enorme motor aan boord van een groot schip). Al het technische personeel werd erbij gehaald wat aan boord aanwezig was. Maar na 2 dagen zoeken hadden zij de oorzaak nog niet gevonden. De kapitein was radeloos er was storm op komst, en zij dreven daar stuurloos rond. Ik ging naar de kapitein zei Piet, en vroeg of ik hem van dienst kon zijn. Ik heb wel wat verstand van grote stoommachines zei ik. De tijdsdruk vanwege de voorspelde storm was groot, dus stemde de kapitein toe. Ik ging naar de machinekamer en heb met de machinisten de hele kar uit elkaar gehaald.En ben hem toen zorgvuldig weer gaan opbouwen.
Toen wij klaar waren hield ik 17 komkommermanden met onderdelen over. Toen de kar gestart werd liep hij direct. En wel zo snel, zo snel had dat schip nog nooit gevaren. Door die snelheid konden we het slechte weer voorblijven. Na 2 dagen varen hadden we onze achterstand op het reisschema al ingehaald.
Maar helaas door die snelheid, konden we een ijsberg niet meer ontwijken. Toen werd de zijkant van het schip over een lengte van 30 meter opengescheurd. Iedereen moest het schip onmiddellijk verlaten. Er was geen tijd mee om de reddingsboten uit te zetten. Het schip is bijna met man en muis vergaan. Ik was de enige overlevende.
Dat kwam zo.
Toen het schip zinkende was heb ik snel een ijzeren plaat van 3 bij 3 meter van het dek losgeschroefd en overboord gegooid. Daar ben ik op gesprongen. En daar heb ik 7 jaar op rond gedreven voordat ik gered werd. En daarom zit ik nu nog hier. Snap je.
Nou geef me er nog maar een, ik heb een droge keel van het vertellen.
Toen mijn vader enige tijd later weer in het café kwam op de boterbrug, vroeg bij aan de kastelein; Is piet al geweest of komt hij nog vanavond? Nee, zei de kastelein, Piet komt niet meer, die is overleden.
Nee zegt mijn vader dat liegt hij.
En zo leeft er toch nog een van zijn verhalen voort, van Piet van Osselen, alias Piet de leugenaar.
Dit verhaal is opgetekend door historische vereniging Delfia Batavorum in het kader van een Oral History-project.
Er was in het begin van de vorige eeuw een café op de boterbrug in Delft waar verhalenverteller Piet van Osselen, alias Piet de leugenaar een graag geziene gast was. Zodat de mensen naar het café kwamen om naar zijn verhalen te luisteren. Er was immers in die tijd nog geen tv dus het vertellen van leuke of spannende verhalen was een vermaak in die tijd. En dan wilde Piet wel onder het genot van een borrel (dat hem dan werd aangeboden) zijn verhalen wel vertellen.
Ik ga u een verhaal vertellen van Piet, dat beluisterd werd door mijn vader in dat bewuste café op de Boterbrug in Delft. En dat ongeveer 50 jaar later weer aan mij is doorverteld, en dat is nu ook al weer een 35 jaar geleden.
Het verhaal gaat over de grote Oceaanstomers uit die tijd (zoals ze de grote passagiersschepen in die tijd noemden, het waren allemaal stoomschepen die met kolen gestookt werden). Piet vertelde dat hij eens met zo’n groot passagiersschip de Atlantische Oceaan was overgestoken naar Amerika. Toen kregen ze halverwege de Oceaan motorpech. De kar viel stil (de kar is de naam voor de enorme motor aan boord van een groot schip). Al het technische personeel werd erbij gehaald wat aan boord aanwezig was. Maar na 2 dagen zoeken hadden zij de oorzaak nog niet gevonden. De kapitein was radeloos er was storm op komst, en zij dreven daar stuurloos rond. Ik ging naar de kapitein zei Piet, en vroeg of ik hem van dienst kon zijn. Ik heb wel wat verstand van grote stoommachines zei ik. De tijdsdruk vanwege de voorspelde storm was groot, dus stemde de kapitein toe. Ik ging naar de machinekamer en heb met de machinisten de hele kar uit elkaar gehaald.En ben hem toen zorgvuldig weer gaan opbouwen.
Toen wij klaar waren hield ik 17 komkommermanden met onderdelen over. Toen de kar gestart werd liep hij direct. En wel zo snel, zo snel had dat schip nog nooit gevaren. Door die snelheid konden we het slechte weer voorblijven. Na 2 dagen varen hadden we onze achterstand op het reisschema al ingehaald.
Maar helaas door die snelheid, konden we een ijsberg niet meer ontwijken. Toen werd de zijkant van het schip over een lengte van 30 meter opengescheurd. Iedereen moest het schip onmiddellijk verlaten. Er was geen tijd mee om de reddingsboten uit te zetten. Het schip is bijna met man en muis vergaan. Ik was de enige overlevende.
Dat kwam zo.
Toen het schip zinkende was heb ik snel een ijzeren plaat van 3 bij 3 meter van het dek losgeschroefd en overboord gegooid. Daar ben ik op gesprongen. En daar heb ik 7 jaar op rond gedreven voordat ik gered werd. En daarom zit ik nu nog hier. Snap je.
Nou geef me er nog maar een, ik heb een droge keel van het vertellen.
Toen mijn vader enige tijd later weer in het café kwam op de boterbrug, vroeg bij aan de kastelein; Is piet al geweest of komt hij nog vanavond? Nee, zei de kastelein, Piet komt niet meer, die is overleden.
Nee zegt mijn vader dat liegt hij.
En zo leeft er toch nog een van zijn verhalen voort, van Piet van Osselen, alias Piet de leugenaar.
Dit verhaal is opgetekend door historische vereniging Delfia Batavorum in het kader van een Oral History-project.
Literatuur en bronnen
Straten van Delft, Peter van der Krogt
website van de gemeente Delft, 'Delftse geheugensporen'
website van de gemeente Delft, 'Delftse geheugensporen'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor de reactie.